SV | Toen Gij vreselijke dingen deedt, [die] wij niet verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten de bergen. |
WLC | וּמֵעֹולָ֥ם לֹא־שָׁמְע֖וּ לֹ֣א הֶאֱזִ֑ינוּ עַ֣יִן לֹֽא־רָאָ֗תָה אֱלֹהִים֙ זוּלָ֣תְךָ֔ יַעֲשֶׂ֖ה לִמְחַכֵּה־לֹֽו׃ |
Trans. | 64:2 ba‘ăśwōṯəḵā nwōrā’wōṯ lō’ nəqaûeh yāraḏətā mipāneyḵā hārîm nāzōllû: |
Toen Gij vreselijke dingen deedt, [die] wij niet verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten de bergen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Toen Gij vreselijke dingen deedt, [die] wij niet verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten de bergen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!